Per spoor door Europa kan prima

Jochen Geraedts reist als regiocoördinator van de directie huisvesting van het ministerie van Buitenlandse Zaken door heel Europa. Als hij kan kiezen tussen de trein en het vliegtuig, gaat hij altijd voor het spoor. En dat hoeft helemaal niet veel langer te duren, duurder of ingewikkelder te zijn.

Jochen Geraedts staat op het perron naast een trein
Jochen Geraedts

Voor zijn werk als regiocoördinator huisvesting reist Jochen regelmatig door Europa. Sinds de coronapandemie doet hij dat minder vaak. Toch moet hij ook nu soms wel zelf afreizen. Bijvoorbeeld om verschillende alternatieven voor een nieuw ambassadegebouw te bekijken of om mee te denken bij klachten over de ligging van de post.

Duurzaamheid heeft hij hoog in het vaandel staan. Voor de panden, maar ook voor zijn eigen reiskilometers. Zo is Jochen vanaf zijn eerste dag bij het ministerie vier jaar geleden al fanatiek voorstander van treinreizen voor korte en middellange afstanden. “Als ik twintig keer naar Londen of Berlijn op en neer moet reizen voor de verkoop van een stuk grond, dan ga ik dat niet met het vliegtuig doen. Daar ben je even snel met de trein. Ik had geluk met een goede leidinggevende, die me daarin steunde. De nieuwe regeling maakt het nog makkelijker”, zegt hij, doelend op de dit jaar ingevoerde verplichting voor werknemers van het ministerie om de trein te nemen als de reis niet langer dan 8 uur duurt.

Milieuvriendelijk én ontspannen reizen

Jochen vindt treinreizen in bijna alles een fijnere optie. Bijvoorbeeld doordat de trein milieuvriendelijker is dan het vliegtuig. Daarnaast vindt hij het een comfortabele manier van reizen. “Ik mag in de eerste klasse zitten op een fijne stoel en krijg in sommige landen ook nog wat te eten en drinken. Een bijkomend voordeel is dat je een completer beeld krijgt van het continent waar je beleid over maakt dan vanuit een vliegtuig. Europa is een ontzettend mooi continent, qua natuurschoon, cultureel erfgoed etc., maar vanuit de trein krijg je ook een beter zicht op de dorpen en steden waar je doorheen rijdt.” Ook vindt hij het gemak van treinreizen een pre. “Je hebt geen last van paspoortcontroles, inchecken enzovoorts. Je komt heel ontspannen aan.”

Jochen blijkt een wandelend spoorboekje. Hij weet dat je zonder over te stappen van Utrecht in Basel kan komen en dat Wenen en Boedapest prima in één treinreis te combineren zijn. “Het verschil in reisduur tussen het vliegtuig en de trein wordt nogal eens overschat. Je reist met de trein van stadscentrum naar stadscentrum. Je bent in 3 uur in Parijs, in 6,5 uur in Berlijn en je kunt halverwege de middag in Wenen staan als je vroeg vertrekt. Tel eens de tijd die je nodig hebt om bij het vliegveld te komen, de benodigde tijd van inchecken, paspoortcontrole, route naar de gate tot je in het vliegtuig zit en de rit van de landingsplaats naar het centrum bij elkaar op. Dan is de trein soms zelfs sneller. Het voordeel is ook nog eens dat je in de trein kunt werken, dat zijn dus functionele uren. Je kunt stroompunten gebruiken en je hebt wifi. Een laptop openklappen is in het vliegtuig lastiger.”

Enkele uren extra reistijd bespaart veel uitstoot

Hij ziet ook wel dat de treinreis naar bijvoorbeeld Milaan een stuk langer duurt dan datzelfde stuk met het vliegtuig. “Maar dan moet je jezelf de vraag stellen: wegen die paar uur op tegen de impact die het heeft op het milieu? Als het nachtnet straks ook beter ontwikkeld is in Europa, zie ik helemaal geen reden meer om het vliegtuig naar dit soort bestemmingen te pakken.’’ Een beter nachtnet is wel een vereiste om sommige bestemmingen met de trein te doen. “Ik zal niet snel meer naar Boekarest gaan per trein. Dat heb ik eens geprobeerd. Ik nam eerst de nachttrein naar Wenen en de nacht daarna die naar Boekarest. Dat was niet zo comfortabel, ik sliep daardoor amper. Maar voor een treinreis van pakweg 11 uur zal ik nooit het vliegtuig verkiezen. Tenzij het noodzakelijk is dat je er snel bent.”

De prijs is volgens hem ook geen reden meer om het vliegtuig te pakken. “Als je een interrailkaart koopt voor vijf dagen, dan kun je in de eerste klasse voor 400 euro twee dienstreizen doen. Een keer naar Praag en een keer naar Wenen bijvoorbeeld. Of naar Berlijn en Bern. Vliegtickets zijn ook niet altijd goedkoop. Als je in de spits naar Londen wil, ben je gewoon 250 of 300 euro kwijt.”

De optimale treinreis bepalen is een fluitje van een cent

Jochen maakt er zelf een sport van om een zo leuk én efficiënt mogelijke treinreis samen te stellen. “Dat kan iedereen doen. Je hebt bijvoorbeeld apps van de Duitse en Franse spoorwegen, die een hele reis voor jou uitstippelen. De snelste reis, ongeacht of je over hun sporen gaat. Zo geeft de app Deutsche Bahn aan dat je van Brussel naar Turijn het best via Parijs kunt rijden. Vroeger was het een drama om een internationale treinreis te boeken, nu is het echt een fluitje van een cent. Zeker als je een interrailkaart hebt, anders moet je de kaartjes nog wel los bij de aanbieder kopen.”

Reizen met de trein heeft ook zo z’n nadelen, maar die wegen volgens Jochen niet op tegen het comfort, gemak en de milieuvriendelijkheid. “Het gaat 95 procent van de tijd goed. Ik heb ook weleens een nacht stilgestaan in Lille. Dat is vervelend, maar maak je op een vliegveld ook mee. En het voordeel van met de trein stranden, is dat je de binnenstad in kan lopen voor een kopje koffie of om wat te eten. Het gaat ook om je mindset. Als je bij Oberhausen al stress voelt om je aansluiting naar Basel te halen, dan is het misschien niet zo comfortabel. Maar als ik naar mijn eigen ervaringen kijk, snap ik in veel gevallen niet waarom je het vliegtuig boven de trein zou verkiezen.”